top of page
Search
  • Writer's pictureAnneke van Wolfswinkel

Flights van Olga Tokarczuk: zo'n heerlijk hybride boek


Ik begon in het boek ‘Flights’ in het vliegtuig van Amsterdam naar New York. De weken erna las ik er af en aan in verder: in de hotelkamer in Chinatown, heel vroeg in de ochtend terwijl buiten de Aziatische winkels hun deuren openden en hun kisten met vis, paddenstoelen en groenten buiten neerzetten. Tijdens de lange metrorit terug van Manhattan naar JFK Airport, in de metro naar Brooklyn, en weer in het vliegtuig op de terugvlucht naar Nederland. Weer thuis las ik verder, op mijn werkkamer bij de koffie, of in bed voordat ik ging slapen. De laatste bladzijden las ik tijdens een eersteklas treinreis tussen Eindhoven en Breda, en na het missen van een trein, bij de Starbucks op station Breda, waar achter het raam een kerstmarkt ten einde liep.


Lezen terwijl je je tussen de ene plek en de andere bevindt, in het niemandsland van hotel, vliegtuig en trein: bij geen boek past dat zo goed als bij Flights van de Poolse schrijfster Olga Tokarczuk. Het is zo’n fijn hybride boek, geen roman, geen essay en geen persoonlijke geschiedenis, maar tegelijk is het dat allemaal wél. De ogenschijnlijk losstaande fragmenten waaruit het boek is opgebouwd, soms pagina’s lang en soms maar twee regels, vormen samen een mozaïek van teksten, waarin zich langzaam maar zeker patronen aftekenen. Eén zo’n patroon gaat over het reizen, het in beweging zijn, het nergens lang blijven. Vliegvelden en hotelkamers komen veelvuldig in het boek voor. Tokarczuk doet die ongewortelde staat van zijn voorkomen als een soort ideaal leven: pas in de beweging leeft de mens écht. Stilstand is geen achteruitgang, nee, erger nog: het is de dood.


Vóórdat ik aan het boek begon had ik een recensie gelezen van James Wood in The New Yorker, waarin hij er fijntjes op wees dat in het hele boek, dat in alle toonaarden de lof bezingt van het reizen en rondtrekken, niet één keer het woord 'migrant' of 'vluchteling' valt. Dat irriteerde hem: een schrijfster die een wel heel eenzijdige kijk op de menselijke beweging heeft. Voor verreweg de meeste mensen is het op drift zijn zachtgezegd onvrijwillig, en is ontworteling een diep traumatische ervaring. Als de recensent dit perspectief op het verhaal mij niet had ingefluisterd, had ik er zelf, waarschijnlijk, helemaal niet bij nagedacht. Omdat ik in dezelfde riante positie als de schrijfster verkeer, in bezit van een paspoort waarmee ik probleemloos de meeste landen wel in kan, en voldoende middelen en vrijheid om er af en toe eens onbezorgd tussenuit te gaan. Met een huis om weer veilig naar terug te keren.


Een ander, opmerkelijk patroon in het mozaïek wordt gevormd door vele verhalen, soms in briefvorm, over het conserveren van het menselijk lichaam. Van foetussen op sterk water tot de opgezette (zwarte) mensen die ooit in keizerlijke rariteitenkabinetten te zien waren, tot aan de Body Worlds expositie in onze tijd. Uitgebreid worden alle pogingen om lichaamsdelen zo goed en zo lang mogelijk te bewaren verkend. Eén verhaal draait om Frederik Ruysch (1638-1731), als uitvinder van een nieuwe conserveringstechniek, een ander verhaal vertelt over de reis van het hart van Chopin, vanuit Frankrijk naar zijn geboorteland Polen.


En dan is er ook het verhaal van Kanucki, die op vakantie op een eiland plotseling zijn vrouw en zoontje kwijt is, uren, dan een nacht, dan drie dagen – en dan duiken ze weer op, zonder verklaring voor hun afwezigheid. Het drijft hem tot waanzin, letterlijk.


Enerzijds het vluchtige van het leven als permanente reiziger, anderzijds de menselijke drang het levende lichaam te laten stollen en voor eeuwig bewaren na de dood. Het is een vreemde combinatie van fascinaties, die samen een wonderlijk boek opleveren.

63 views0 comments

Recent Posts

See All
bottom of page