teksten over kunst
Sans Papiers (Calais)

De man zonder papieren bouwt een huis van karton.
Het karton komt van dozen die in containers op enorme schepen
de wereldzeeën zijn overgegaan.
Dozen vol speelgoedauto's. Dozen vol gympen. Dozen vol afwasteiltjes.
Dozen vol wegwerplepeltjes. Spullen die in powerpointpresentaties
lange gebogen lijnen trekken over de wereldkaart, van een fabriek naar een haven
over een zee naar een andere haven naar een magazijn naar een winkel.
Naar een huis.
Dat je een mens bent, die ademt en leeft en verlangt, is niet voldoende.
Dat leven moet dunnetjes over, en wel op papier.
Papieren met officiële verklaringen, papieren met nummers, papieren met stempels, papieren met handtekeningen.
Papieren als vrachtbrieven.
De man zonder papieren is alleen maar een lichaam. Een lichaam dat gevoed moet, beschermd tegen al te veel regen of al te veel zon. Een lichaam dat zich het liefst ongezien wil verplaatsen, maar dat zo hinderlijk massief en zichtbaar is.
De man zonder papieren plakt de stukken karton aan elkaar met tape,
waarop in eindeloze herhaling de wereld staat afgebeeld.
Alle continenten aan elkaar gesmolten tot een egaal zwart silhouet.
Met je vinger veeg je zó van de zuidpunt van Afrika naar Noord-Europa.
De man zonder papieren zit buiten voor zijn kartonnen huis en kijkt.
Met de wereldkaart nog op zijn netvlies ziet hij hekken, prikkeldraad, slagbomen,
een uniform, een hond met buitensporig grote tanden.
Een wapenstok bungelend op een heup.
Achter alles weet hij de zee. De overkant houdt zich schuil achter de horizon.
Wanneer het donker wordt heeft hij geen lamp. Hij kruipt onder zijn dunne deken, krult zich op als een ongeboren kind, en ruikt het vochtige karton.
Als hij een speelgoedautootje was, een gymschoen, een afwasteiltje, of desnoods
een wegwerplepeltje, dan was hij allang op zijn bestemming aangekomen.
Foto: Henk Wildschut
Deze tekst werd opgenomen in de Brabantse Kunstkalender 2017